Terug naar overzicht

Welcome to the Great Old, Andries Beckers

 

Ken je Andries Beckers al? Hij host samen met Alex Agnew de populairste podcast van België (Welcome To The AA), kende muzikale hoogdagen als gitarist, presenteert het programma Staalhard op Radio Willy, was een begenadigd doelman bij OB Deurne én is sinds kort ook vervangend stadionomroeper op den Bosuil.

Als geboren en getogen Deurnenaar klopt zijn hart natuurlijk voor de Liefdevolle Kleuren. We nodigden hem uit in Taverne Great Old voor een hartelijk gesprek. Onze Diamanten Palen kunnen de volledige versie van het interview bekijken via het ledenportaal! Er staan ook zes filmpjes uit het interview op ons YouTube-kanaal.

“De laatste keer dat ik hier in Taverne Great Old was, zat ik daar aan een tafeltje in de hoek, in een leeg café. Het was 1993 en mijn moeder vertelde me dat mijn ouders uit elkaar gingen gaan.” Dat begint al goed…

Ik ben geboren op de Terheydelaan en later opgegroeid op de Terrivierenlaan. Mijn ouders hadden daar toen lang voor gespaard om naar die ‘sjiekere’ straat te kunnen verhuizen, letterlijk 300m verder. Ik zat op school in het Sint-Jozefinstituut, speelde in het Bischoppenhofparkske enik heb hier altijd graag gewoond. Van Deurne-Noord afkomstig zijn, dat is nog altijd een ‘badge of honour’ voor mij.

Je hebt recent je debuut gemaakt als stadionomroeper.

Klopt, ze hadden me al een tijdje geleden gevraagd of ik back-up wou zijn. En onlangs moest de Vincent Fierens – die normaal de stadionomroeper is – naar den trouw van de Regi in Zuid-Afrika, dus was het aan mij. Dat geeft wel een kick, moet ik zeggen, en het is een eer om dat te mogen doen. En ik had bij mijn debuut tegen Oostende pas door hoe relax het is om gewoon op de tribune te zitten (lacht).

Kan je nog van de match genieten?

Nee, eigenlijk niet (lacht). Van die match tegen Oostende: ik weet daar niet meer veel van omdat ik zo gefocust was op die taak. Het vergt ook wat voorbereiding. Van die spelers van KVO kende ik er weinig, dus het was telkens zoeken hoe ik die mannen hun namen moest uitspreken. Voor Siebe Wylin, bijvoorbeeld, heb ik 10 minuten naar een Facebookfilmpje van de jeugdwerking van Oostende aan het kijken geweest in de hoop dat ze Siebe zijn achternaam zouden uitspreken, maar helaas (lacht).
En het erge is: in het omroeperskot heb je geen ideaal beeld van de vierde scheidsrechter die de bordjes met de rugnummers omhoog steekt. Gelukkig heeft DJ Marc me regelmatig geholpen. Deze ervaring pakken ze me toch maar niet meer af!

Was je zenuwachtig?

Absoluut. Je bent zo goed voorbereid als je kan, maar je kan je niet op alles voorbereiden. Ik weet nu dat ik mijn stoel wat moet verplaatsen zodat ik beter kan zien, bijvoorbeeld.

Bij sommige clubs staat de stadionomroeper op het veld. Is dat iets voor jou?

Goh, stadionomroeper zijn is sowieso een apart ding. Ik was in Genk bij de 3-0 in december, helaas, en daar staat de omroeper inderdaad op het veld. Maar ik vind: het draait niet om u, het is niet uw show. Die van Genk deed dat uiteraard goed, dat zal die Italiaanse invloed zijn, maar voor mij hoeft het niet.

Je komt in een mooi rijtje terecht: Daniël Vuylsteke, Scale, Vincent Fierens, Jeron Dewulf,…

Ik heb Daniël ook al ontmoet, trouwens, toen ik eens was meegekomen met Vincent om het te leren kennen. Daar zag ik ook hoe hij Vincent op een vaderlijke wijze succes wenste, mooi.

Was je al van kindsbeen af fan van den Antwerp?

Zeker. Ik ben van 1978 en in de jaren ’80-‘90 mocht je als kind gratis binnen. Ik speelde bij Deurne OB, aan de skipiste die nu niet meer bestaat, en ik ging met een vriend vaak naar den Bosuil. De periode met Frans van Rooij, Rudi Smidts, Ronny van Rethy, Lehnhoff, Claessen, Svilar, Czernia,… Eigenlijk die jaren tot aan Wembley ging ik bijna altijd zien.
Je kan je dat nu niet meer voorstellen, maar wij gingen als kinderen alleen naar de voetbal. Op de oefenvelden van den Antwerp – met vierkante palen trouwens – gingen we ook shotten, terwijl dat natuurlijk niet mocht. In mijn ogen was den Bosuil één grote opendeurdag. Ik heb lang gedacht dat het voor iedereen gratis was om naar de voetbal te gaan (lacht).

En dan kwam de muziek…

Ja, dat heeft mijn leven wel overgenomen. Ik heb lange tijd meer Duits en Nederlands voetbal gezien dan Belgisch, omdat ik dan meeging met bandleden. Tot een paar jaar geleden dan, toen ik terug low-profile naar den Antwerp wilde gaan. Maar dat is niet goed gelukt (lach).

Mijn gezin was helemaal niet voetbalminnend, maar eerder cultureel geïnteresseerd. En je kan van Deurne veel zeggen, maar het staat niet bekend om haar ruimte culturele aanbod. Maar via mijn vader is er wel een grote liefde voor Antwerpen overgedragen aan mij. En op een of andere manier is Deurne voor mij veel meer synoniem voor Antwerpen dan pakweg Berchem. Deurne voelt als de ‘core’ van Antwerpen.

Herinner je je eerste match nog?

Niet echt, het was zeker geen topclub. Want dan zou ik het wel geweten hebben. Echt idolen heb ik nooit gehad. Maar Lenhoff blijft wel indrukwekkend, vind ik. Hoe hij nog altijd zijn look van dertig jaar geleden heeft behouden hoewel hij nu 60 jaar is, ik vind dat fantastisch. Severeyns ziet er ook nog geweldig uit.

Je was zelf doelman vroeger. Let je zelf ook meer op de keepers?

Ja, nog altijd. Ik was zelf niet ongetalenteerd als keeper, maar natuurlijk niet van dat niveau. Mijn hoogste niveau was de eerste ploeg van OXACO, dat toen in de hoogste afdeling van ‘de katholieke’ speelde. Ik was toen ook al veel met muziek bezig, en soms denk ik toch: had er niet meer ingezeten voor mij als keeper? Je kan niet teruggaan in de tijd, maar wat zou er gebeurd zijn als ik bijvoorbeeld de jeugdopleiding bij den Antwerp had genoten? Hoe ver zou ik dan geraakt zijn als keeper? Ik zou het wel eens willen weten. Maar verder heb ik nergens spijt van in mijn leven (lacht).

Als je zelf in de goal hebt gestaan, kan je sommige prestaties van de doelmannen toch beter inschatten. Dat is een rare, eenzame job, keeper zijn.

Ze zeggen dat er bij keepers altijd ‘een hoekske af’ is.

Dat was bij mij zeker ook zo. Ik ben verschillende keren in het ziekenhuis beland. Ik was een heel autoritaire doelman, dat moet ook, vind ik. Ik had één seconde van Lammens gezien en ik wist: ja, dat is ‘m. Die straalt autoriteit uit. Er staat iemand, dat is een monster.
Ik vind Butez ook een goede doelman, he, maar dat is minder mijn stijl. Butez is een heel goede keeper in het systeem, dat klopt als een bus. Maar het is geen doelman waar je makkelijk highlight reels van kan maken. Die pakt minder punten op het moment zelf, maar hij is wel heel proactief.

Je bent tot bij de eerste ploeg van Oxaco geraakt. Heb je dan de keuze moeten maken tussen voetbal of muziek?

Ja, absoluut. Vanaf je op grotere podiums begint te staan, moet je er veel meer voor opofferen. Je wilt all-in gaan, 2-3 keer gaan trainen is niet genoeg, je moet daar elke dag mee bezig zijn. Het voetbal heb ik te lang op talent gedaan. Wel plezant, bij Oxaco heb ik een tijd met Thomas Bistiaux gespeeld: goede aanvaller en de ‘spitting image’ van zijn vader. Jonas De Roeck deed ook af en toe mee, want niet bepaald legaal was aangezien hij al prof was (lacht).

Mijn grootste angst in het leven is om dingen niét gedaan te hebben. Ik zeg graag ‘ja’ op dingen, want dat leidt vaak tot andere ervaringen. Je rolt dan van het één in het ander, en dat was met de muziek ook zo. Dat is zo plezant omdat je internationaal tourt en met veel mensen in contact komt. Ik ben niet zo’n fan van de mensheid, maar ik hou wel van mensen. Het reizen vond ik geweldig, die culturen leren kennen en dat je de ene dag in Skopje, Macedonië, zit en overmorgen thuis en daarna in North Carolina en dan weer in een Nirvanavideoclpip meedoen… Dat is onbetaalbaar. En je wordt zo echt deel van een subcultuur.
Dat is ook een van de redenen dat ik het concept van de weerstand tegen ‘de successupporter’ snap. Daarom heb ik dit interview ook een tijdje afgehouden. Om deel te mogen uitmaken van zo’n subcultuur, dat is iets waar je aan moet bouwen. Dat is een entiteit van gevoelens, van mensen, en dat vind ik er ook zo tof aan.

Op welk niveau speelde jij eigenlijk muziek? Was dat zogezegd Champions League, Europa League,…?

Wel, met Diablo Boulevard hebben we wel een serieuze internationale deal getekend bij het Nuclear Blast-label waar ook o.a. Slayer bij zat. Het plan lag er om héél groot te worden. Het zag er allemaal goed uit, maar helaas is het nooit gelukt om écht door te breken.

Wanneer gaat ons seizoen gelukt zijn?

Aan Union gaat niet veel te doen zijn, maar den beker kunnen we pakken.

©2024 De Vierkante Paal | Webdesign Webit
Privacy Policy | Cookie Policy